Luchtkalk, ook bekend onder de meest voorkomende vorm CL90, ontstaat door het branden van kalksteen die zuiver uit calciumcarbonaat bestaat. Na het branden wordt de zogenaamde ongebluste kalk geblust met water. Luchtkalk kan op twee manieren geblust worden. Enerzijds door een overmaat aan water toe te voegen met als resultaat een kalkpasta. Anderzijds kan ze ook droog geblust worden door een toevoeging van een precieze hoeveelheid water met als resultaat een droog poeder.
Wanneer aangebracht, hardt luchtkalk alleen uit door blootstelling aan de lucht, ook wel carbonatatie genoemd. Door deze hoge concentratie calciumhydroxide reageert de luchtkalk met het aanwezige koolstofdioxide in de lucht. Deze carbonatatie zal uiteindelijk resulteren in het verharden van de mortel. Het luchthardingsproces verloopt traag, en het kan jaren duren voordat luchtkalkmortel zijn volledige sterkte-eigenschappen heeft bereikt.
Pleisters op basis van luchtkalk bieden goede verwerkbaarheid, stabiliteit en hechting aan de ondergrond, hoewel ze minder drukvast zijn. Luchtkalk wordt vooral voor dunlagige decoratieve toepassingen gebruikt.